Ken je dat? Momentjes waarbij de warmte door de buik naar boven stroomt? Het is een beetje vergelijkbaar met een warm lentebriesje, dat je overvalt en omarmt. Een onverwachte situatie riep dit gevoel bij mij op.
Na een lange dag op school, was ik blij toen ik weer in de trein terug naar Tilburg zat. VC (Voor-Corona), natuurlijk. Ik had die dag een aantal lessen gegeven, maar ik had die nacht minder goed geslapen. De tinnitus suisde door mijn oren, de koppijn vond zijn weg naar het bekende plekje en de misselijkheid kroop omhoog door mijn slokdarm. Overprikkeling. Een welbekend probleem. Gek, dacht ik nog, ik had wel genoeg gebruik gemaakt van de tolk.
Ik was naar buiten aan het staren naar het landschap dat voorbij vloog, in de hoop dat wat afleiding verlichtend zou werken. De gehoorapparaten had ik maar uitgezet: zij maakten het niet beter. Een man passeert mij en terwijl hij doorloopt, valt het mij op dat hij een blindenstok heeft. Ik sta op vanaf mijn stoel, ik roep de man en ik bied hem mijn zitplaats aan. Ik krijg geen reactie. Vervolgens zie ik hoe hij in de eersteklascoupé plaatsneemt. Toch maar even navragen of dit klopt, dacht ik, want het leek mij niet helemaal de bedoeling. Dus ik loop achter de man aan, druk op de luxeknop waarmee de schuifdeuren open gaan en ik vraag aan die man of hij wel goed zit daar. Ik krijg wederom geen reactie. Die man zal z’n dag wel niet hebben, dacht ik, nou, ik ook niet.
Toen ik een aantal minuten later weer op mijn plek zat en weer naar het landschap aan het turen was, kwam ineens het besef binnen: die beste man is doofblind. Wauw. Ik vond mezelf ongelofelijk stom en dom dat dát idee niet eerder bij mij opgekomen was. Zal de overprikkeling wel zijn. De conducteur was ondertussen al met de man in gesprek en ik zag dat hij geruststellende gebaren maakte. Station Tilburg was ondertussen in zicht en eenmaal aangekomen stapte ik uit op het perron.
Ik zag ook dat de man ook uitstapte, maar ik vond dat hij er een beetje verward uitzag. Hij liep rondjes; het station verder in om vervolgens weer terug te lopen. Toch maar even checken of het wel oké gaat met hem. Wat ben je aan het doen, Lies? Je spreekt geen vierhandengebarentaal! Check, moet ik nog leren. Hopend op het beste stapte ik op hem af. Ik reikte naar zijn arm, tikte drie keer op zijn bovenarm in de hoop dat hij niet zou schrikken. ‘Ik doof’, was tot drie keer toe de reactie die ik kreeg. Het kwartje viel zichtbaar daarna: de man stapte naar achteren en hield zijn hand aan de zijkant van zijn hoofd om scherp te kunnen stellen.
Het gesprek dat hierop volgde, zal ik maar even samenvatten: de man vroeg zich af hoe ik wist dat hij doofblind was (het bovenstaande heb ik dus aan hem uitgelegd), ik vroeg aan hem of hij het kon vinden. Die man bedankte mij voor mijn alertheid en wenste me een prettige dag toe.
Waarom ik dit op een blog van SH-jong schrijf?
Ik kreeg het besef dat ik door mijn Slechthorendheid deze man heb kunnen helpen. Zonder mijn Slechthorendheid was ik waarschijnlijk nooit begonnen met gebarentaal en het verdiepen ‘in de andere werelden’ buiten de horende wereld om. Dit besef was de oorzaak van het warme gloed in mijn buik. Dankbaar, gelukkig, dat ik door mijn beperking een ander kan helpen. Herkenbaar voor jullie?